Joop Oosterwijk (1920-1990), draaier van vazen bij Aardewerkfabriek Aalten.
Johannes Oosterwijk werd op 6 november 1920 in aardewerkstad Gouda geboren. Hij ging door het leven als Joop, later werd zijn roepnaam Jo. Hij leerde hij het draaien van aardewerk op 15-jarige leeftijd bij de plateelfabriek Goedewaagen in Gouda. Zijn vader Evert werkte daar ook als handdraaier. De opleiding vond hij zwaar en frustrerend omdat het een lang proces was om het handraaien onder de knie te krijgen. Bij het leerproces hoorde ook het ‘produktie draaien’, van eenzelfde model vaas, schaal of sierbord moesten honderden stuks worden gedraaid, allemaal even dik, hoog en breed.
In 1943 trouwde hij in Gouda met Gijsje (Ger) Hornes. De dag na hun trouwdag verhuisden Joop en Ger naar Zeist. Hij wilde weg uit Gouda en had werk gevonden als handdraaier in pottenbakkerij ‘De Vink’ in de Vinkenbuurt, een buurtschap bij Bunnik. Bij een grote Razzia in Zeist op 28 oktober 1944 is hij samen met zijn werkgever Daniel (Daan) Aalten opgepakt. Daan wist net voor het transport naar Duitsland te ontsnappen. Joop heeft tot het eind van de oorlog in een Pools kamp gezeten. Daan Aalten liet Pottenbakkerij De Vink een paar jaar later opgaan in de Amsterdamse aardewerkfabriek De Amstel (1949-1951) en bracht beide bedrijven in 1951 onder in een nieuwe bedrijf Inca (ook wel bekend onder Inka), gevestigd aan de Krugerlaan 11 in Zeist. Dit was waarschijnlijk alleen een handelsnaam. Het bedrijf stond bekend als Aalten.
Joop heeft na de oorlog lange tijd gewerkt als stoker op de vliegbasis in Soesterberg. Eind jaren 50 ging hij na bemiddeling door Henk Hop (Henk was toen militair op de vliegbasis en aanstaande schoonzoon van Daan Aalten) weer als handdraaier werken voor Aaltens bedrijf aan de Krugerlaan 11. Hoewel hij het naar zijn zin had op de vliegbasis, gaf het betere salaris in de pottenbakkerij de doorslag om daar weer aan het werk te gaan. Ondertussen kregen Joop en zijn vrouw 4 kinderen en er moest brood op de plank komen.
Aardewerkfabriek Aalten
De producten die bij Aalten werden geproduceerd waren behoorlijk populair. Begin jaren 60 bleek de ‘Portretlijn’ op het wit geglazuurde aardewerk een schot in de roos. Zie hiervoor de pagina’s Vazen zonder Teak, Schotels zonder Teak en Kop en schotels/soepkommen. Er werd een flinke productie gedraaid. Het bedrijf had 5 à 6 ovens, een spuitcabine om te glazuren en circa 10 medewerkers in vaste dienst. In de begintijd draaide hij naast de vazen, de vele wandborden, bloempotten, bekers en kop en schotels nog met de hand maar die werden al snel overgedragen aan de pers. De vazen werden nog steeds met de hand gemaakt (te herkennen aan de ‘ringen’ aan de binnenkant). Hij was de enige die oortjes aan de kopjes zette, een minder favoriet klusje.
Werken aan de Teak serie
De Teak lijn die bestond uit vazen, borden, kop en schotels en asbakken, werd iets later ontwikkeld en geproduceerd tussen 1960-1962. De serie wordt gekenmerkt door de aan de buitenzijde opgeschilderde imitatie teakhouten decoratie. In tegenstelling tot de wit geglazuurde serie werden bij Teak in de meeste gevallen hele vrouwenfiguren in een witte strook ingekrast. De witte strook met decoratie werd geglazuurd terwijl het ‘teakdecor’ een matte finish had. Het geheime bakproces was arbeidsintensief en ingewikkeld en met name de temperatuur in de oven luisterde nauw. Regelmatig belandde de inhoud van de oven in de vuilcontainer. Maar vaak ging het uitstekend en was men erg trots op het resultaat. Joop was een snelle werker. De plank die voor zijn schijf stond vulde zich snel. Hij werkte vijf dagen in de week, op zaterdagochtend maar vaak ook nog in de avonduren. Het is niet bekend hoe hoog de productie van de pottenbakkerij was, maar hij moet in die jaren duizenden vazen gedraaid hebben.
Daan Aalten ging met de vazen en wandborden de boer op en haalde nieuwe opdrachten binnen. Leveranciers bestelden dan bijvoorbeeld 800 vazen van een bepaald model, 600 van een ander. Van de Teak serie weten we uit advertenties en berichten van de Utrechts Jaarbeurs, dat de Amsterdamse groothandel Couzijn & Pool de alleenverkoop had. In een bericht over Couzijn & Pool in Gemengde Branche uit 1961 wordt een nieuwe uitbreiding van de Teak serie aangekondigd. Hierdoor weten we dat op de producten ‘elke gewenste afbeelding kan worden aangebracht’. Verkopers van het aardewerk bestelden kennelijk ook bepaalde decoraties maar elke afbeelding is uniek gebleken, dus waarschijnlijk bepaalde men in de pottenbakkerij welke soort dame er op de producten werden getekend. Gezien het verschil in kwaliteit is het mogelijk dat aan sommige decoraties meer aandacht is besteed, of dat betere tekenaars de ‘topstukken’ maakten. Lieke de Groot was een van de decorateurs en ging al op 13-14-jarige leeftijd na schooltijd bij Evert Aalten, de broer van Daan, in de leer. Evert had een pottenbakkerij aan de van Lievendaallaan in Zeist. Ze werkte tot haar 21ste bij Daan Aalten en tekende voornamelijk meisjeskopjes en bracht het teakdecor aan op vazen, schalen, bordjes enz. Daarnaast werkten er nog zo’n 3 jonge vrouwen als decorateur. Wie de hele vrouwenfiguren tekenden is tot op heden niet bekend.
Helaas werden de objecten niet gemerkt, gesigneerd of van een bedrijfssticker voorzien. Dit kwam waarschijnlijk doordat Couzijn & Pool het alleenrecht op verkoop claimde en hun producent niet wilden prijsgeven? Dit gebeurde vaker in die tijd. Toch waren er ook andere verkoopkanalen en werd er geleverd aan winkels in de buurt van Zeist. Joop werkte, tot ongenoegen van Aalten, wel eens ‘buiten de deur’. Hij draaide dan grote vazen voor een andere pottenbakkerij. Ook draaide hij miniaturen van de mast. Met een harde klap gooide hij een heel broodje klei op de schijf, dat draaide hij breed van onder, naar boven tot een punt. Vanuit de punt draaide hij dan miniatuur vaasjes, kannetjes, potjes en borden.
Naast Joop werkten er ca 10 mensen bij Aalten; Ben Altemuhl (glazuren/ovens), Aalt Aalten (zoon en vaak op pad als vertegenwoordiger), Eddy Aalten, ene Gerrit/Gert bediende de pers (?), Gerrit Bolhoeve, Joop Ravenswaaij, Lieke de Groot (decoraties en teakdecor), een aantal andere jonge dames die decoreerden en P. Hoogerwaard (boekhouding). Daan van Aalten werkte zelf niet mee in de pottenbakkerij.
Eind jaren 60 verhuisde het bedrijf naar De Vroomshoop in Overijssel. Het bedrijf werd ondergebracht in een nieuwe vennootschap. Rond die tijd nam Daan Aalten ‘Kunstaardewerkfabriek HAWECO (eerder van Tricht en co) over en bracht het ook onder in de bovengenoemde vennootschap. Dit bedrijf was gevestigd aan de de la Reylaan 37 in Zeist. Joop verhuisde niet mee. In die tijd raakte hij depressief, werd afgekeurd en belandde tot aan zijn pensioen in de WAO.
Zijn zoon Hans kenmerkt Joop als een man met charisma, sociaal, een vrijdenker/vrijbuiter, met droge cynische humor en zelfspot, maar moeilijk voor zichzelf….spijkerjas, lang haar met een oorknopje…hij kon het hebben. Joop Oosterwijk is op 13 januari 1990 in Zeist overleden.
(Dit verhaal is gebaseerd op informatie verkregen van zoon Hans Oosterwijk. Foto’s: Hans Oosterwijk)
© 2014-2024 Teksten en afbeeldingen: kekkekeramiek.nl